Jheronimus Bosch Art Center

Sueños (Dromen)

Quevedo 1627
Quevedo, Francisco de
Genre: Fictie, proza
Aantal pagina's: 164
Uitgever: Ambo, Baarn
Uitgave datum: 1627 (1992)
ISBN: 90-263-1028-5

Quevedo 1627

 

Sueños (Francisco de Quevedo) 1627

[Nederlandse vertaling: Barber van de Pol (vert.), Francisco de Quevedo – Dromen – Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien, Ambo-Klassiek, Ambo, Baarn, 1992, 164 blz.]

 

Francisco de Quevedo y Villegas (1580-1645) was een Spaanse schrijver die onder meer bekend werd door zijn satirische geschriften. Zijn vader stamde uit een oud adellijk geslacht en ook zijn moeder was van adellijke afkomst. Beide ouders dienden aan het hof van de Spaanse koning. Francisco studeerde aan de universiteit van Alcalá en behaalt in 1600 zijn licentiaat. Hij leert vervolgens de hertog van Osuna, don Pedro Téllez Girón, kennen, in wiens dienst hij treedt en wiens vriend hij wordt. Hij komt in de gevangenis terecht wegens een beschuldiging van samenzwering, maar in 1623 wordt hij secretaris van de koning (Filips IV), een functie die hij zijn leven lang zal behouden. Op zijn 54ste huwt hij een oudere adellijke dame, donã Esperanza de Mendoza, die hij na drie maanden weer verlaat. Over de eventuele homoseksualiteit van Francisco wordt in de literatuur gespeculeerd (hij zou bijvoorbeeld de schandknaap zijn geweest van de hertog van Osuna). In 1636 wordt hij voor de tweede maal gearresteerd en gevangen gezet. Als hij in 1643 vrijkomt, trekt hij zich terug, waarschijnlijk in Villanueva de los Infantes, waar hij in 1645 overlijdt.

 

Quevedo was een satiricus en een moralist die altijd en overal zijn meningen ten beste gaf. Zijn werk is een aanhoudend memento mori, waarin hij de mens waarschuwt dat hij een nietig wezen is, gedoemd te sterven, en dat ijdelheid misplaatst is. Dat is onder meer het geval in de Sueños (Dromen), een bundel met vijf satirische verhalen die verscheen in 1627. Die eerste uitgave werd niet door Quevedo geautoriseerd maar werd wel goedgekeurd door de Kerk. In een latere editie (1631) bracht Quevedo een aantal wijzigingen aan, om de Inquisitie te paaien: de duivels werden vervangen door beulen, God door Jupiter, Maria door Vesta enzovoort.

 

In De droom van het Laatste Oordeel (El Sueño del Juicio Final, geschreven in 1605-06) is de ikverteller getuige van het Laatste Oordeel. In De bezeten diender (El Alguacil Endemoniado, geschreven in 1607) maakt de ikverteller mee hoe een geestelijke een duivel uitdrijft uit een gerechtsdienaar (misschien deurwaarder) waarna een gesprek met de duivel in kwestie ontstaat. In De droom van de hel (Sueño del Inferno, geschreven in 1608) brengt de ik een bezoek aan de hel. In De wereld van binnen (El Mundo por de dentro, geschreven in 1610 of 1612) wordt de ik door een oude man rondgeleid in de wereld waarbij de oude man uitlegt hoe de mensen er van binnen uitzien. En in De droom van de dood (Sueño de la Muerte, geschreven in 1622) ten slotte maakt de ik een wandeling door de dodenwereld. Deze vijf verhalen hebben als gemeenschappelijk thema dat een hele reeks beroepen en standen satirisch op de korrel worden genomen, waarbij telkens hun dwaasheden en gebreken aan bod komen.

 

In het verhaal El Alguacil Endemoniado wordt Bosch letterlijk vermeld in een korte passage, wanneer de duivel klaagt over de wijze waarop duivels gewoonlijk worden uitgebeeld. Het gaat om de volgende zinnen: Maar nu iets anders. Ik moet zeggen dat jullie er een potje van maken als je ons uitbeeldt; met klauwen zonder dat we adelaars zijn, met staarten terwijl er duivels zonder staart zijn, met horens terwijl wij niet getrouwd zijn, en altijd met een schamel baardje, terwijl er duivels onder ons zijn die kluizenaars en landrechters zouden kunnen zijn. Herstel deze wantoestand, want pas geleden kwam Jeroen Bosch [Jerónimo Bosco] hier beneden en toen hem werd gevraagd waarom hij van ons zo’n ratjetoe had gemaakt in zijn visioenen [sueños], antwoordde hij dat het kwam doordat hij nooit had geloofd dat er echt duivels bestonden [vertaling: Barber van de Pol, p. 49, zie voor het originele Spaans Vásquez Dueñas 2016: 89].

 

Deze passage heeft in Quevedo’s eigen tijd en in de latere secundaire literatuur de nodige aandacht gekregen, vooral dan in Spanje, en onder meer geleid tot de vraag of Quevedo Bosch beschouwde als een atheïst, zonder dat dit leidde tot een bevredigend antwoord. Het enige wat met zekerheid uit de passage kan afgeleid worden, is dat Quevedo het werk van Bosch kende, maar voor het overige lijkt de verwijzing naar Bosch in de aangehaalde zinnen niet veel meer dan een kwinkslag. In de secundaire literatuur komt ook regelmatig de vraag aan bod of Quevedo’s Sueños beïnvloed werden door de schilderijen van Bosch. Triptieken zoals de Hooiwagen en de Tuin der Lusten hebben met de Sueños gemeen dat zij op moraliserende en satirische wijze de zondigheden en dwaasheden van de mens op de korrel nemen, maar daar houdt de vergelijking ook op. Rekening houdend met het feit dat het om verschillende kunstvormen gaat (schilderkunst / literatuur) en tevens met het feit dat veel van Quevedo’s woordspelingen verloren gaan in een vertaling, lijken de Sueños toch nergens te kunnen tippen aan de picturale genialiteit van Bosch. Terwijl Bosch na honderden jaren nog steeds de kijker weet te betoveren, gaan de Sueños, met hun vrij lukrake en steeds weer herhaalde opsommingen van zonden en gebreken na een tijdje vervelen. Quevedo’s dromen ontberen duidelijk de samenhang en de artistieke inventiviteit die we wel aantreffen in de hellen van Bosch. We menen dan ook te mogen zeggen dat Quevedo terecht nooit tot de wereldliteratuur is doorgebroken (wie heeft in België of Nederland bijvoorbeeld iets van hem gelezen?), terwijl Bosch over heel de wereld bekend is en geprezen wordt.

 

Geraadpleegde lectuur

 

  • Helmut Heidenreich, “Hieronymus Bosch in some literary contexts”, in: Journal of the Warburg and Courtauld Institutes, 33 (1970), pp. 171-199, vooral pp. 176-187 (= “Quevedo, a critic of Bosch?”).
  • Sonja Herpoel, in: Boekengids, jg. 70, nr. 7 (september 1992), pp. 575-576 (= recensie van Barber van de Pols vertaling van de Sueños).
  • Henk Boom, De bezeten visionair – Vijfhonderd jaar controverse over Jheronimus Bosch. Amsterdam, 2016, pp. 77-90 (= hoofdstuk 4: “De dromen van Quevedo”).
  • Elena Vázquez Dueñas, El Bosco en las fuentes españolas. Madrid, 2016, pp. 86-91 (= “Francisco de Quevedo y El Bosco”).

 

[explicit 30 april 2017]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram