Jheronimus Bosch Art Center

En torno a las obras del Bosco que poseyó Felipe II

Silva Maroto 2000
Silva Maroto, Pilar
Genre: Nonfictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 2000
Bron: "Actas del Congreso Internacional 'Felipe II y las Artes'", Madrid, 2000, pp. 533-551

Silva Maroto 2000

 

“En torno a las obras del Bosco que poseyó Felipe II” (Pilar Silva Maroto) 2000

[in: Actas del Congreso Internacional ‘Felipe II y las Artes’. Universidad Complutense, Madrid, 2000, pp. 533-551]

 

Vermoedelijk was Filips II, vóór hij in 1549 in de Nederlanden arriveerde, in Spanje reeds bekend met het werk van Bosch via personen uit de koninklijke kringen die werk van Bosch bezaten, zoals Isabella de Katholieke (in 1505) en Felipe de Guevara, die Bosch-werken van zijn vader Diego de Guevara had geërfd. Toen hij in 1549 naar de Nederlanden kwam, kon Filips (toen nog prins) Bosch-werk zien in bijvoorbeeld de Bossche Sint-Jan of bij particulieren. In 1560 bezat Filips in elk geval het Tafelblad met de Zeven Hoofdzonden (tegenwoordig in het Prado), want Felipe de Guevara bevestigt dit in zijn Comentarios de la pintura. In de inventaris van het Pardo-paleis van 1564 wordt een Antonius-Verzoeking van de hand van Bosch vermeld, maar vergelijken we deze inventaris met de inventarissen uit 1614-17 en 1623, dan kunnen negen (wellicht tien) schilderijen uit de inventaris van 1564 aan Bosch toegeschreven worden. In 1564 worden deze negen schilderijen immers niet toegeschreven aan een schilder, maar in de latere inventarissen worden deze zelfde schilderijen toegeschreven aan Bosch. Hoogstwaarschijnlijk betreft het dus Bosch-werken die Filips II verworven had.

 

In 1614 bevonden zich in het Pardo nog een paneel en twee doeken met een voorstelling van de H. Antonius, alle drie toegeschreven aan Bosch, en blijkbaar ook een kopie van de Tuin der Lusten. Het originele drieluik was in 1593 door Filips II aangekocht uit de nalatenis van don Fernando de Toledo. Ook in het Alcázar-paleis bevonden zich werken van Bosch, onder meer de zes schilderijen (vijf doeken en een Hooiwagen-drieluik) die aangekocht werden uit de nalatenis van Felipe de Guevara. In 1600 bevonden zich in het Alcázar nog vijf schilderijen op doek en twee panelen die toegeschreven werden aan Bosch. Uit het Escorial komen de meeste tot op heden bewaarde Bosch-schilderijen van Filips II, zoals het Tafelblad, de Aanbidding der Wijzen-triptiek, de Kruisdraging, een Antonius-Verzoeking, de Tuin der Lusten en de Doornenkroning. waarschijnlijk onder meer omdat deze geschilderd zijn op paneel en niet op doek, zoals het geval was met de meeste elders bewaarde Bosch-schilderijen.

 

Filips II bezat dus een groot aantal Bosch-werken, waaronder een aantal die hij had laten confisqueren in de woelige Nederlanden en een aantal die hij had aangekocht uit nalatenschappen. Volgens Silva Maroto had de koning reeds vroeg een grote voorkeur voor Bosch, en zeker nadat hij uit de Nederlanden was teruggekeerd. Helaas weten we in de meeste gevallen niet zeker of de in Spaanse documenten aan Bosch toegeschreven werken Bosch-originelen waren of navolgingen. Soms betrof het kopieën, zoals de kopieën van de binnenluiken van de Lissabonse Antonius (nu in het Prado). We weten ook niet of Filips II ooit opdrachten heeft gegeven aan Bosch-navolgers. Opvallend is dat de koning blijkbaar niet geïnteresseerd was in het werk van Pieter Bruegel de Oude, in tegenstelling tot zijn neef Rudolf II.

 

[explicit 24 juni 2020]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram