Jheronimus Bosch Art Center

Jheronimus van Aken, zijn leven en werkzaamheden in 's-Hertogenbosch

Vink 2001c
Vink, Ester
Serie: Historisch ABC - Archeologie Bouwhistorie en Cultuur 's-Hertogenbosch - deel 4
Genre: Non-fictie, kunstgeschiedenis
Uitgave datum: 2001
Bron: Jan van Oudheusden en Aart Vos (red.), "De Wereld van Bosch", Adr.Heinen, 's-Hertogenbosch, 2001, pp. 74-95

Vink 2001c

 

“Jheronimus van Aken, zijn leven en werkzaamheden in ’s-Hertogenbosch” (Ester Vink) 2001

[in: Jan van Oudheusden en Aart Vos (red.), De Wereld van Bosch. Historisch ABC – Archeologie Bouwhistorie en Cultuur ’s-Hertogenbosch – deel 4, Adr.Heinen, ’s-Hertogenbosch, 2001, pp. 74-95]

 

Sinds het eerste archivalisch onderzoek in de negentiende eeuw heeft systematisch onderzoek een groot aantal nieuwe feiten opgeleverd. Vink geeft er een overzicht van, maar deelt zelf geen echt nieuwe dingen mee.

 

  • Jeroens voorouders vestigden zich vanuit Nijmegen in ’s-Hertogenbosch. Daar zette grootvader Jan de schilderstraditie voort en ook diens nakomelingen (zijn zonen Goessen en Anthonis) bleven het vak trouw.
  • Jeroen huwde met Aleid van de Meervenne en deze bracht onder meer een huis aan de Markt in (afgebeeld op het bekende schilderij De Lakenmarkt, nu: pand Markt 61).
  • In 1487/88 werd Bosch gezworen broeder van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap. Dit valt af te leiden uit een post in de rekeningen van de broederschap. Merkwaardig is dat Jeroens naam (Jeroen Maelder) hier slechts in de marge is toegevoegd: een unicum in de rekeningen van die jaren.
  • In de rekeningen van 1491/92 staat een post over de werkzaamheden aan een bord met de namen van de levende en overleden gezworen broeders. Merkwaardig alweer: Bosch wordt hier vermeld als Joen en niet meer dan dat. Zoals Vink even verder concludeert, was Bosch dus blijkbaar een zeer goede bekende van de klerk die de rekeningen bijhield.
  • In 1481 kreeg Bosch’ broer Goessen de opdracht om de zijvleugels van het retabel van het hoogaltaar van de Sint-Jan te beschilderen tussen 30 juni 1481 en 1 oktober 1482. In de zestiende eeuw wordt Jeroen genoemd als schilder van het retabel: blijkbaar had hij dus meegeholpen of liet Goessen Jeroen het werk alleen doen.
  • In 1487 beschilderde Jeroen een kleed en een hertshoren in een zaal van de Tafel van de H. Geest (het Geefhuis).
  • In een broederschapsrekening uit 1545/46 wordt Jeroen genoemd als schilder van de altaardeuren van het altaar in de kapel van de Onze-Lieve-Vrouwebroederschap. Deze altaardeuren werden in 1488/89 door Goyart Cuper aan de broederschap geleverd.

 

Op het einde van haar bijdrage gaat Vink in tegen de wel vaker gehoorde bewering dat Bosch niet thuishoorde in een stadje als ’s-Hertogenbosch. Het was echter rond 1500 één van de grootste steden van wat nu Nederland is en de stad had contacten met de hele toen bekende wereld: waarom zou Bosch zich hier dan niet op zijn plaats hebben gevoeld?

 

[explicit]

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

searchclosebarssort-desc linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram